Waarom ik weer naar het boerenland vertrek

18 juni 2022By Merel Nolet

Op 14 september 2020 dacht ik dat ik het leven doorhad. Ik vond mijn plek in de restaurantkeuken, vond een leuke man en leefde samen met lieve huisgenoten de lockdowns door. Het was rustig. Ik voelde me goed. Dit past, dacht ik. Eindelijk voel ik me thuis.

Waar mijn hoofd al die eerdere jaren op stormachtige piekerstand stond, was het er nu opeens net zo stil als in de wereld om me heen. Blijkbaar heb ik geen filter voor wat ik wel of niet binnenlaat. Dus voel ik vaak alles. Dat is hoe ik ben. En wat ik mezelf heb aangeleerd.

Natuurlijk had ik op 14 september 2020 het leven nog niet door. Een jaar later ging de wereld weer open. Werd het weer druk op straat, de mensen weer luidruchtig. Zaten we weer als een stel ingeblikte kikkererwten in treincoupés en plakten we de middag geruisloos aan de avond om tegen middernacht met bonzende oren en te veel alcohol in ons bloed weer naar bed, of een of ander geheim huisfeest, te bonjouren.

Nog even later mocht alles weer. Vorig weekend stond ik tussen duizend prikkelzoekende pupillen op een paar vierkante meter gras een beetje op en neer te hoppen op iets dat leek op techno. Ik hou niet echt van techno, maar ‘we mochten weer’ dus ik ging mee. Het bracht me twee dagen brakke, overprikkelde ellende en inmiddels ook corona. Ik hoef weer even niks.

Ik ben blij dat ik laatst ontdekte dat wat ik ooit aanleerde, ook af te leren is. Dat ik niet altijd open hoef te staan voor alles en iedereen. Niet uitbundig hoef te dansen op muziek die ik niet leuk vind, of ergens heen hoef om te laten zien dat ik besta. Dat ik niet makkelijk en meegaand hoef te zijn. Niet naar vervreemdende woorden hoef te zoeken om maar iets te kunnen zeggen. Dat het kan: in een wereld vol lawaai, drukte en overdaad plek maken voor stilte, rust en eenvoud.

Daarom zit ik steeds vaker alleen thuis – al dan niet gedwongen door corona – zonder een duiveltje dat in mijn nek hijgt dat ik iets moet doen. Ben ik weer aan het koken, bakken, lezen, schrijven en wandelen: al die lockdownbezigheden die voor mij eigenlijk altijd een goed idee zijn. En ontsnap ik deze zomer weer aan de broeierige stad om te werken op het boerenland, iets wat ik in de eerste lockdown ook deed. Toen verkondigde ik het als ‘er is toch niks beters te doen’. Inmiddels zou mijn ik-van-toen zeggen dat er alweer heel veel beters te doen is. En toch doe ik het allerliefst dit.

Fijne zomer! ☀️